Een object binnen Excel is elk element dat geprogrammeerd of bestuurd kan worden. De programmeertaal maakt onderscheid tussen losse objecten en verzamelingen van objecten. Een werkboek is bijvoorbeeld een object, terwijl alle geopende werkboeken samen een verzameling vormen. Elk object heeft bepaalde eigenschappen en kan specifieke acties uitvoeren.
Neem als voorbeeld een werkboek als object. Dit heeft verschillende eigenschappen zoals de naam, de bestandslocatie en of het beveiligd is met een wachtwoord. Sommige eigenschappen kunnen alleen gelezen worden, terwijl andere ook aangepast kunnen worden. De naam van een werkboek kan bijvoorbeeld veranderd worden, maar de beveiligingsstatus kan alleen uitgelezen worden.
Naast eigenschappen heeft elk object ook acties die het kan uitvoeren. Een werkboek kan bijvoorbeeld geactiveerd worden, opgeslagen worden of afgesloten worden. Deze acties zijn vooraf gedefinieerd en maken deel uit van de standaard mogelijkheden van het object.
De hiërarchie binnen het Excel objectmodel bepaalt hoe objecten met elkaar samenhangen. Wanneer je bijvoorbeeld het lettertype van een cel wilt aanpassen, moet je eerst aangeven in welk werkboek en werkblad deze cel zich bevindt. Dit kan op verschillende manieren:
De volledige route specificeren: Application.ActiveWorkbook.Sheets(1).Range("a1").Font.Bold = True
Of via een kortere weg als de juiste locatie al geselecteerd is: Range("A1").Select Selection.Font.Bold = True
De keuze tussen deze twee benaderingen hangt af van waar je je in Excel bevindt op het moment dat de code wordt uitgevoerd. Als het juiste werkboek en werkblad al geselecteerd zijn, volstaat de korte versie. Excel gaat dan automatisch uit van het actieve werkblad in het actieve werkboek. Bij de uitgebreide versie wordt de exacte locatie expliciet aangegeven, wat de code betrouwbaarder maar ook uitgebreider maakt.
Voor beginnende Excel-programmeurs is het verstandig om eerst tijd te investeren in het begrijpen van deze basisconcepten. Een goed begrip van het objectmodel voorkomt veel frustratie en tijdverlies tijdens het programmeren. Het maakt het mogelijk om efficiënt te werken en de juiste objecten op de juiste manier aan te spreken.
Voor wie zich verder wil ontwikkelen in Excel-programmering zijn er verschillende mogelijkheden. Vakgerichte boeken, online bronnen en gerichte cursussen kunnen helpen bij het opbouwen van programmeerkennis. Het belangrijkste is om eerst de basis goed onder de knie te krijgen voordat je aan complexere programmeertaken begint.
Door deze gestructureerde aanpak te volgen en tijd te investeren in het begrijpen van het objectmodel, leg je een stevige basis voor het ontwikkelen van effectieve Excel-programma's. Dit zorgt ervoor dat je later sneller en efficiënter kunt werken bij het ontwikkelen van meer complexe oplossingen.